Monday, August 3, 2009

You Never Give Me Your Money


You Never Give Me Your Money – The Beatles

Er rijdt een man in rolstoel de metro in. Zijn linkerbeen zet zich af tegen het perron; het rechter is afgezet ver boven de knie, een doelloze stomp die niettemin meebeweegt met elke inspanning. Hij manoeuvreert moeizaam tussen de zitplaatsen en vasthoudpalen door en komt tot twijfelachtige stilstand in het midden van de coupé. Het is een drukkende vrijdagochtend in juli, net na de ochtendspits in de A-trein naar Far Rockaway Beach. ‘Ik ben naar de klote!’ zegt de man. ‘Geef me wat kleingeld.’ De paar mensen in de coupé proberen hem zo goed als het gaat te negeren. Ik ook. Maar ook met afgewende blik is de geur die aan de man hangt als een natte bontjas, niet weg te denken. De man draait zijn rolstoel een paar keer rond en zegt het nog een keer. ‘Luister, ik zit er helemaal doorheen. Kom op, geef me gewoon wat geld.’

In de zomer explodeert het aantal bedelaars en kunstenmakers in de New Yorkse metro. Op alle lijnen maken mensen het beste van hun ellende: ze zingen een liedje, doen een dansje, rappen, verkopen snoep, vertellen hun verhaal, jongleren, dragen gedichten voor, en in ruil voor al die dingen krijgen ze kleingeld van de reiziger. Het is een prima manier van transactie. Niemand hoeft zich te generen, want er wordt niet botweg om geld gevraagd en natuurlijk mag talent beloond worden. Er wordt gelachen, iedereen wint. Behalve dan deze gast, die geen been heeft en geen talent. Hij heeft niet eens een slecht verhaal. Misschien hij zit er echt helemaal doorheen; misschien is het een geboren klootzak. Misschien heeft hij zijn verhaal vandaag te vaak verteld. Misschien kan hij domweg helemaal niks – zelfs niet vriendelijk vragen.
Op tv word je doodgegooid met reclamespotjes voor de Financieel Uitgedaagde. Tussen de autoreclames door verschijnt de ene na de andere officieel uitziende advocaat-woordvoerder in beeld, die armoedzaaiers een fortuin belooft. Het meest tot de verbeelding spreekt de meneer van LawyersGroup. ‘Heeft u een auto-ongeluk gehad? Heeft uw kind een afwijking opgelopen bij de geboorte? Heeft u hersenletsel? Andere verwondingen? Bent u gevallen? Ergens over uitgegleden? Ontslagen? Gebeten door een hond? Een onnatuurlijke dood gestorven? Waarom nog langer financieel en emotioneel pijn lijden? Bel GRATIS een letselschade-advocaat in uw omgeving en krijg NU het geld dat u verdient!’ De meneer heeft een minuut om uit te leggen dat iedereen in principe recht heeft op materiële en emotionele schadevergoeding – ook als jij eerst de hond gebeten hebt. Op de site van LawyersGroup leggen ze het allemaal verder uit. ‘Ook als u deels verantwoordelijk bent voor de verwondingen die u heeft opgelopen, kunt u nog steeds recht hebben op een geldbeloning. Het ligt er maar net aan hoe veel u de schuld krijgt van de rechter.’ Als je de zegsman (de woorden ‘geen echte advocaat’ en ‘betaalde woordvoerder’ lichten op ter hoogte van zijn stropdas) mag geloven, hoeft niemand arm te blijven in Amerika. Omgekeerd is de gedachte die na een keer of tien onherroepelijk opborrelt in de onderbuik van je brein: mensen die zelfs het talent niet hebben om binnen het rechtssysteem een schadevergoeding te claimen voor hun tegenspoed, verdienen niet beter dan wat ze krijgen. Namelijk helemaal niks.

In onze coupé is het intussen ongemakkelijk stil. Dan klinkt er een krakend heldere vrouwenstem over de luidspreker. ‘In deze metro zijn bedelaars gesignaleerd. Geeft u alstublieft geen geld. Help ons om de New York Metro veilig en ordelijk te houden.’ De stem zwijgt. De man heeft ingespannen geluisterd, zijn hoofd schuin omhoog naar de luidspreker. Nu laat hij zijn kin op zijn borst vallen. De metro snorkelt eindeloos verder. Bij elke golf in de rails wiegen we, allemaal tegelijk, onwillekeurig heen en weer, rolstoel en stomp incluis.

Zodra de metro stopt bij de volgende halte, stormt de man op zijn achterwielen de coupé uit. Maar niet naar de uitgang. Hij draait zich naar het raampje in de coupé naast de onze, waar in een afgesloten hokje de de dame zit die de haltes aankondigt en zorgt dat niemand tussen de deuren komt – en die zojuist heeft omgeroepen dat we niet aan bedelaars moeten geven. Hij priemt een trillend boze vinger naar haar omhoog. ‘Waarom zei je dat godverdomme?’ roept hij. ‘Wie denk je wel niet dat je bent?’ De dame leunt uit het raam van haar hokje over hem heen. ‘Meneer, gaat u nou maar gewoon weg voordat ik de beveiliging waarschuw,’ zegt ze. Maar de man laat zich niet wegjagen. ‘Hoe moet ik nou aan geld komen, kutwijf? Hey! Kutwijf! Ik vraag je wat!’ schreeuwt hij omhoog. Een geboren klootzak. De dame is niet onder de indruk. Ze kent het scenario voor lastige klanten van buiten. ‘Regels zijn regels meneer. Ik maak ze niet, ik doe ook maar gewoon mijn werk. Prettige dag nog,’ zegt ze koeltjes. Een geboren openbare dienstverlener. Ze schuift haar raampje dicht en drukt op de knop voor de deuren. Wat de man haar nog toebijt terwijl de metro weer optrekt, versta ik niet meer. Ze verdienen vast allebei beter.

No comments:

Post a Comment