Saturday, March 6, 2010
The Fun Lovin' Criminal
The Fun Lovin’ Criminal – Fun Lovin’ Criminals
‘Het is een Glock. Niet die linker, maar die roze, aan de rechterkant. De linker is nep. Dat kan je zien aan het knopje om het magazijn te wisselen. Zie je? Dat zit normaal niet daar.’ De versleten jongen naast ons in de W-metro van South Ferry naar Mid-Manhattan klinkt alsof hij weet waar hij het over heeft. Hij heeft het natuurlijk niet tegen mij. Hij praat tegen zijn vriend, een bijna net zo afgedragen man van middelbare leeftijd die langzaam instemmend knikt. Ze zien allebei goed bleek. De jongere gast heeft die opgejaagde, jagende blik in de ogen van iemand die al weken, misschien maanden op de vlucht is. Of van iemand die beter dat laatste lijntje speed vanochtend niet had genomen. Of allebei. Het aangekoekte speeksel in zijn mondhoeken doet in ieder geval vermoeden dat hij al een tijdje aan het doorhalen is – hij heeft zijn bed, schat ik zo, minstens 36 uur niet meer gezien.
De mannen kijken naar een advertentie in de metro, van de stad New York, over wapenbezit. Het reguleren van wapenbezit (of het nalaten daarvan) is een behoorlijk ding in Amerika. Het recht van burgers om een dodelijk wapen te dragen is hier grondwettiger dan het recht van burgers om te trouwen met wie ze willen. Bij landelijke megasupermarkt Wal-Mart kan iedere gek een geweer en kogels kopen; tweetallen die van de heren- of damesliefde zijn, mogen in precies 6 van de 50 staten trouwen. Wapenwetgeving verschilt per staat – net zoals wetgeving over homohuwelijken. Zo zijn er bijvoorbeeld nauwelijks wapenwinkels in New York; ben je in Florida, dan vind je daarentegen meer dan genoeg wapenwinkels, bij voorkeur naast een drankgroothandel. Het zou me verbazen als er een enkele staat in Amerika is waar handwapens voor burgers volledig verboden zijn (in Chicago and Washington, D.C. hebben ze geprobeerd om het bezit van handwapens volledig te verbieden, maar die beslissingen liggen onder vuur wegens schending van het Tweede Amendement uit de grondwet) – in tegenstelling tot het homohuwelijk. Vandaag de dag kun je met je gelijkgeslachte lief trouwen in Iowa, Vermont, New Hampshire, Connecticut, Massachusetts en sinds maart 2010 ook in Washington. In alle overige 44 staten die Amerika verenigen, wordt homo’s dat civiele recht ontzegd – waaronder New York.
In 2006 kwamen 30.892 mensen om het leven bij een schietincident – dat betekent dat in 2006 10,36 op elke 100.000 burgers al dan niet met voorbedachten rade de kogel kreeg. Stel voor de vorm even dat alle homo’s en lesbiënnes demografisch gezien precies gelijk verspreid wonen over het hele land (ik denk niet dat dat zo is, maar stel). Dat zou betekenen dat in hetzelfde jaar dat 10,36 op elke 100.000 burgers overleed in een schietincident, 88.000 van elke 100.000 homoseksuele burgers niet mochten trouwen (in 2006 mocht het in Washington nog niet, maar in Californië nog wel. Bedankt, Oostenrijkse Eik, voor je heterogene aanpak).
Maar ja, we zien onze burgers altijd nog liever vrijgezel dan dood, moet de staat New York gedacht hebben. En daarbij, de LGBT lobby (de Amerikaanse belangenorganisatie voor homo’s, lesbiënnes, biseksuelen en transgenders) heeft meer regenboog dan macht – het valt nog niet mee om de strijd te winnen met louter goedwillendheid, gezond verstand en het civiel recht aan jouw kant. Hoe dan ook, New York heeft zijn geld gezet op het reguleren van wapenbezit en niet op het mogelijk maken van homohuwelijken. Het lastige is alleen dat New York nu te maken heeft met de lobby voor het vrije bezit van wapens voor burgers, de National Rifle Association (NRA). En die NRA is misschien niet zo kleurrijk als de LGBT lobby, maar wel duizend keer machtiger – deze gasten hebben in elk geval op zeker allemaal een wapen op zak.
Opmerkelijk genoeg was Charlton Heston de voormalig voorzitter van de NRA. Charlton Heston, de man die in Ben Hur doorlopend heet, zweterig en zonder shirt rondparadeerde voor allemaal andere mannen in rok. De man die nota bene viel voor een aap in Planet of The Apes – en ook hier vooral zonder hemd rondrende, dit keer voor allemaal harige mannen in leer. Die Charlton Heston. In zijn echte leven bouwde hij aan wat de media een ‘turbulente homoseksuele geschiedenis’ noemt, en hij was in zijn gloriedagen ook nog eens een groot voorvechter van burgerrechten; maar bovenal wist hij dus hoe je een trekker overhaalt. De man stelde ooit dat hij zijn wapen nooit of te nimmer zou opgeven: ‘Over mijn lijk.’ Hoe heeft de homobeweging hem ooit kunnen laten schieten? Met Heston als woordvoerder had het er helemaal anders uitgezien voor het homohuwelijk en gelijke rechten. Ik zie de gecombineerde NRA/LGBT-slogans al voor me: Kogels en Kapellen voor iedereen!; Een Kogel Maakt Geen Onderscheid, Waarom Wij Dan Wel?; Schieten Tot De Dood Ons Scheidt! Nou ja, dat dus.
Maar helaas, Charlton Heston is dood, dus daar zitten we met onze goeie bedoelingen. Te kijken naar een advertentie over het hoe en wat van wapenbezit.
Op de poster staan twee pistolen: een echt en een nagemaakt. De tekst stelt dat het in New York verboden is om een echt pistool te verven zodat het er uitziet als een neppistool, en dat het ook verboden is om een neppistool te verkopen dat eruit ziet als een echt pistool. De truc is dat het pistool waar je van denkt dat het echt is (een gemeen uitziend zwart ding), de replica is. Het roze geval dat er uitziet als een kinderpistool, is echt. En dat enorm echte wapen is dus blijkbaar een Glock.
Het is bijna onmogelijk om niet mee te luisteren met de twee mannen hun gesprek. De metrowagon is bijna leeg, op zeven man na: de twee gasten, een man van middelbare leeftijd in een duur pak, twee knapperds van ergens in de twintig en mijn vriendin Ilse en ik. Daarbij praten de mannen heel, heel hard. Zo vaak krijgen ze de kans niet om op te scheppen over hun ervaring met de donkere wereld van pistolen en geweld, en nog wel in het bijzijn van brave burgers.
‘Jezus, het is nog een slechte nepperd ook,’ gaat de jongen door. ‘Moet je zien, er zit geeneens een echte trekker aan.’ Hij trekt de vriend aan zijn mouw en priemt een trillende vinger naar de poster. De Amerikaanse vlag die op de vriend zijn mouw geborduurd is, kreukt even, en schiet weer terug in model zodra de jongen loslaat.
- ‘Ja,’ zegt de gemouwde vriend. Hij is niet zo’n prater. Hij is meer het type stille knikker. Voordat hij zijn middelbare school voortijdig verliet, kwam er uit zijn beroepentest waarschijnlijk iets als ‘Heeft talent voor zinloos geweld’. Het sterke, zwijgzame, hardhandige tiep.
Bij nader inzien ogen beide heren alsof ze Charlton Heston zonder met de ogen te knipperen in het gezicht zouden schieten als ze zouden vermoeden dat hij homo was. Of gewoon, zomaar. Ze zien er niet alleen uit alsof ze wapens op zak hebben; ze zien eruit alsof ze nog nooit in hun leven een wapen hebben geregistreerd. Serienummers? Dat zijn toch die cijfers die er al af zijn gevijld?
- ‘Welke is echt? Het is niet wat je denkt,’ bauwt de jongen de postertekst na. ‘Stomme reclame. Het is onwijs duidelijk welke de echte is. De Glock natuurlijk. Die rechtse, ik zeg het je. Dat is de echte. Ze hebben hem roze geverfd zodat het eruit ziet als een speelgoedpistooltje. Maar het is eigenlijk een echte. Zie je dat?’ De jongen zijn opeengeklemde kaken knarsen. Hij steekt zijn vinger nogmaals richting het roze pistool.
- ‘Ja,’ zegt de mouw.
- ‘Kijk dan, zie je hoe dit stuk helemaal hoekig is?’
De jongen kan niet langer stilzitten. Hij duikt naar de poster en trekt met trillende vinger de vorm van het roze pistool na. ‘Typisch Glock, dat vierkante. Zie je die ribbels hier? Een Glock haal je er overal meteen uit.’
- ‘Ja, ik weet wel hoe een Glock er uitziet,’ zegt de vriend, ineens spraakzaam. ‘Het is de blaffer van de wouten. Ik weet precies hoe die er uitziet.’
Iedereen in de coupé valt even stil. Dan schieten de twee mannen keihard in de lach, alsof dat de beste grap was die ze in tijden hebben gehoord. De mouw kijkt even steels de coupé rond. Zij kijken dagelijks in de loop van een politiepistool. Doet ze helemaal niks. Zij zijn namelijk zware jongens. Heeft iedereen dat gehoord? Wij wel.
Ik denk, Jezus, zou dat echt waar zijn? Hebben deze gasten echt een New Yorks politiepistool van dichtbij gezien, en het overleefd? Dat is redelijk imponerend, zeker als je bedenkt hoe schietgraag de NYPD is. Als ze hun eigen mensen niet in de rug schieten, legen ze al eens graag hun Glocks op geesteszieken gewapend met een koekepan.
Als je in de hoek gedreven wordt door New Yorks blauw en je kunt het navertellen, kan dat drie dingen betekenen: je hebt het niet overleefd, je hebt het verhaal verzonnen, of je bent echt een ernstig zware jongen. Ik kijk naar de mannen. Het kan vooralsnog alle drie zijn.
De twee knapperds geven elkaar een blik van ‘Bij de volgende halte maken we dat we hier wegkomen’. Knapperd #1 grijpt Knapperd #2 bij de hand. Klaar om te rennen. Het middelbare pak probeert onze blik te vangen met een uitdrukking van geruststelling – Maak je maar geen zorgen, alles komt goed, gewoon rustig blijven. Hij is klaar om te knokken. Intussen gaan de mannen onverdroten verder.
- ‘De neppe is een Beretta. Kijk, zie je hoe de loop een beetje uitsteekt, hierzo? En die kleine dingetjes hier onderop?’ legt de jongen uit.
- ‘Ja.’
- ‘Maar het ziet er allemaal veels te gedetailleerd uit. Daar kan je aan zien dat het plastic namaak is en geen echte. De Glock is sowieso al van plastic. Dus die ziet er altijd een beetje nep uit. Maar het is een echte.’
- ‘Ja, precies.’
De gast gaat maar door. Hij wijst een hele rij typerende kenmerken aan van beide pistolen op de poster. Hij doet me ineens denken aan mijn ouwe aardrijkskundeleraar op school. Die deed dat ook zo, dat praten en wijzen, alleen dan niet over pistolen maar over de economische en culturele grenzen op de kaart van Europa die hij uit het plafond van het klaslokaal trok. Het enige dat deze jongen nog nodig heeft, is een aanwijsstok.
Onderwijl hebben wij als overige vijf elkaar allemaal nog eens aangekeken. Ik merk dat Ilse en ik rechtop zijn gaan zitten. We zitten op te letten, alsof we weer op school zitten. Als er informatie wordt uitgedeeld, dan zijn we erbij – zware jongens of niet. Daarbij kan het nooit kwaad om je wapeninzicht een beetje op te poetsen als je in de grote stad woont. Het verschil zien tussen een scherpschieter en een losse flodder: het kan zomaar van pas komen. Kom maar door met je kennis! De twee knapperds en het pak hebben de innerlijke leraar onder de opeengeklemde kaken ook herkend. De sfeer in de coupé draait op slag 180 graden om.
De jongen heeft de verandering in de gaten. Hij beseft dat hij met iets goeds moet komen om onze brave burgerharten weer met gezonde angst te vullen. Voor je het weet denken we dat hij geflopt is als zware jongen en toen maar het onderwijs is ingegaan. Kom op!, zien we hem denken. Bedenk iets!
- ‘Ja, en zie je dat palletje naast de trekker? Dat zorgt voor vertraging. Je moet eerst dat palletje indrukken anders kan je de trekker niet overhalen. Man, wat heb ik daar een schijthekel aan.’
Iedereen in de coupé valt even stil. Dan schieten we alle vijf keihard in de lach. Daar had Charlton Heston nou nooit last van.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment