Sunday, March 14, 2010
Somewhere Over The Rainbow
Somewhere over The Rainbow – Judy Garland
‘Mevrouwtje? Loopt u maar even mee.’ De douanebeambte op het internationale vliegveld van Belfast trekt zijn rubberen handschoenen vast aan.
- ‘Wat is er aan de hand, meneer?’ vraagt mijn vriendin Ilse, immer de communicatiedocent – dus met een open, belangstellende houding en neutrale vraagstelling in plaats van met het licht offensievere ‘Ik dacht het niet, vriend’.
- ‘Standaardprocedure, mevrouwtje,’ zegt de beambte met een blik die verraadt dat hij een nare uitslag gaat krijgen van het rubber. Maar alle andere mensen staan nog gewoon in de rij met hun paspoorten in de aanslag, merkt Ilse op terwijl ze achter de man aanloopt. Misschien toch niet zo heel standaard, deze procedure? De beambte kan er niet om lachen. Op naar een van de tl-verlichte interrogatieruimtes die het vliegveld rijk is.
Ilse komt op bezoek. Toeval wil dat ze voor haar werk een week naar Belfast moet om typisch Nederlandse communicatielessen te geven aan studenten aldaar, en daarna een paar dagen vrij kan nemen. Als ze dan toch een rondje Britse koloniën doet, kan ze net zo goed meteen door naar New York. Waarom tijd verspillen door eerst terug naar huis te gaan? Ilse boekt een vlucht van Amsterdam naar Belfast, van Belfast via Londen naar New York en van New York rechtstreeks terug naar Amsterdam. Gewoon, lekker praktisch, volgens ons. Maar niet volgens de Britse en Amerikaanse douane.
In Londen wordt mijn vriendin wederom uit de rij voor de douane geplukt, en een tweede keer ondervraagd op een plek waar het nooit donker wordt. Wat heeft ze in Belfast gedaan? Hoezo, gewerkt? Voor wie werkt ze dan wel? Kan ze dat aantonen? Waarom gaat ze niet gewoon terug naar Amsterdam? Wat gaat ze doen in New York? Wie is die vriendin? En waarom heeft mevrouw nu dan een nacht doorgebracht in een willekeurig vliegveldhotel in Londen?
Uiteindelijk mag ze van Londen door naar New York. Het vliegtuig landt zonder brokken. Ik zit vol verwachting in de aankomsthal. Maar geen Ilse. Ik wacht nog wat. Nog steeds geen Ilse. Wanneer ze uiteindelijk door de schuifdeur komt, heeft ze voor de derde keer in 24 uur in een ondervragingskamertje gezeten, nu met twee man Amerikaanse douane die wilden weten wat ze nou eigenlijk precies kwam doen in het land van de vrijen. Welkom! roep ik maar.
Mijn vriendin is hoogopgeleid, West-Europees, zonder religieuze overtuiging of ander strafblad, altijd vriendelijk en ook nog eens mooi. Waarom wordt ze op een en dezelfde route tot driemaal toe uit een rij passagiers gehaald? Aan welk onheilspellend profiel voldoet ze zonder dat ze het weet?
Wordt ze misschien verward met iemand op de Amerikaanse zwarte lijst van potentiële luchtvaartterroristen (een dergelijke lijst om vermoede terroristen op de vlucht te weren, staat ook op het menu voor Europa)? Als het achtjarigen kan overkomen, dan is niks meer vanzelfsprekend.
Misschien ligt het aan de beveiligingsapparatuur op vliegvelden. Voor scanners die Mexicaanse saus kunnen aanzien voor explosieven, vormen ouwe sokken misschien ook een potentiële dreiging voor de staatsveiligheid.
Staat er iets raars in haar passagiersgegevens?
Is de combinatie van steden (Amsterdam-Belfast-Londen-New York) verdacht? Of het feit dat ze als vrouw alleen reist, met een rugzak? We komen er niet uit.
Je mag wettelijk weigeren om te antwoorden op persoonlijke vragen door douaneambtenaren. Helaas hebben zij op hun beurt precies die vingerhoed aan macht waarmee ze je vervolgens kunnen weigeren op je vlucht. Je verliest hoe dan ook. Van de luchtvaartindustrie kun je niet winnen.
Ilse en ik zijn gelukkig allebei van het type dat al eens graag het goede ziet in de mens, en goeie bedoelingen herkent in organisaties en de dingen die ze doen. Ook als we daarvoor de feiten geweld moeten aandoen. Regenbogen, noemen we dat. Kale waarheid, daar is tenslotte nog nooit iemand gelukkiger van geworden. Ook de luchtvaartpraktijk moet te regenbogen zijn.
Misschien is drie keer ondervragen wel een poging van de luchtvaartmaatschappij om Ilse een vorm van waar voor haar geld te geven, bedenken we in de bus van het vliegveld naar mijn huis.
Deel van de totaalprijs voor ieder vliegticket bestaat uit verplichte luchtvaartbelasting en heffingen. Een deel daarvan is zogenoemde reizigersveiligheidsbelasting. Die belastingen zorgen ervoor dat bijvoorbeeld op een online retourtje Belfast-New York van $ 386 maar liefst $ 435 aan heffingen en belastingen wordt geheven. Dan betaal je ineens $ 821 voor een vlucht van $ 386. Meer dan de helft van de prijs die je in dit geval betaalt voor een zitplek op een vliegtuig, heeft niks te maken met die zitplaats of dat vliegtuig.
Het punt is dat Ilse drie verschillende tickets heeft gekocht om in New York te komen, dus drie keer die veiligheidstax heeft betaald. Daar mag ze wel eens wat voor terugzien, dacht de luchtvaartindustrie in onze positieve draai aan de gebeurtenissen. Weet je wat, dachten ze, voor dat geld mag deze mevrouw een kijkje nemen achter de schermen van luchtvaartbeveiliging, en van dichtbij meemaken hoe wij dat doen, onze reizigers een veilig gevoel geven. En niet één keer, maar drie keer. Ilse en ik beslissen dat we deze geregenboogde versie van de feiten voorlopig voor waar aannemen.
Het kan tenslotte niet zo zijn, denken we, dat luchtvaartmaatschappijen mensen $ 435 extra laten betalen voor reizigersveiligheid en ze die dikbetalende reizigers vervolgens behandelen als een gevaar voor de maatschappij. Dat zou pas gek zijn.
Tenzij, denken we een eindje verder, de luchtvaartindustrie internationale vliegvelden wil profileren als locatie voor een nieuw soort extreme adventure sport. Extreme sporten zijn activiteiten waar je meer afziet naarmate je meer betaalt. De Kilimanjaro beklimmen, zwemmen met haaien, op militair dieetkamp gaan, basejumpen van de Eiffeltoren, van die dingen. U dacht dat u alles wel gezien en gedaan had qua duur lijden? Voor een heffing van boven de $ 400 op uw vliegticket garandeert de luchtvaartindustrie u tenminste één individuele ondervraging met visitatie op elke, willekeurige, internationale vlucht.
Gaat dat u te ver? In de standaardheffing zit in ieder geval een portie Veel Te Lang In De Rij Staan, Hier Met Die Privacy, en Deels Ontkleden Ten Overstaan Van Vreemden. Er zijn mensen die daarvan houden, van afzien voor geld.
(De uitzonderling die het niet zo heeft op avontuur tijdens de reis, of die gewoon op tijd op zijn bestemming wil zijn, kan zich altijd nog voor $ 100 per jaar als ‘Deugdzaam reiziger’ laten registreren – nou ja, nadat hij zijn privacy, iris- en vingerafdrukken heeft opgegeven en een achtergrondonderzoek geen verdachte bewegingen heeft opgeleverd. En uiteraard bovenop de heffingen en belastingen voor een ticket.)
Douaneperikelen als extreme sport. Een soort basejumpen, maar dan op de grond: met de spanning van een normaalgesproken onuitgenodigde en ook nu altijd toch nog onverwachte lichaamsinvasie in plaats van de adrenaline van een vrije val. Deze versie kunnen we ook zomaar voor waar aannemen. Dan kunnen we als bonus de luchtvaartindustrie bewonderen om hun inventieve en progressieve klantenservice vermomd als steeds verdergaand veiligheidsbeleid. Een nieuwe niche vinden voor vliegreizigers moet lang niet makkelijk zijn geweest (wat kunnen reizigers nog meer willen dan gewoon op tijd aankomen op hun plaats van bestemming?); dat de luchtvaartindustrie zo onverschrokken inzet op extreme sporten voor onderweg, toont een buiten de gebaande paden denken dat we alleen maar kunnen toejuichen. Hoera voor de luchtvaartindustrie.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment