Friday, December 4, 2009

Little Shop Of Horrors III – Little Shop Of Horrors


Little Shop Of Horrors – Theme Song Little Shop Of Horrors

Alles is nog niet verloren. Twee blokken bij het New York Museum of Natural History vandaan vind je de winkel die eigenlijk de museumwinkel had moeten zijn – en het zou per direct worden ingesteld als officiële museumwinkel, als Tim Burton of David Cronenberg de baas van het museum was. Maxilla and Mandible, Ltd. is in 1983 geopend door een voormalig nachtwaker van het museum. Of zo gaat het verhaal. Ik zie het helemaal voor me: een vastberaden visionair die langzaam maar zeker, over een periode van jaren, met een lepel, in het holst van de nacht, een ondergrondse gang vanonder het museum heeft uitgetunneld tot hij recht onder de winkel uitkwam. Ik stel me voor dat hij zijn zakken in het begin vult met klein spul, kostbaarheden uit het stoffig museummagazijn die niet langer tentoonstaan en langzaam worden weggevreten door tandeloze vergetelheid. Later wordt hij roekelozer en bevrijdt hij kleine, opgezette zoogdieren uit hun zorgvuldig gegroepeerde habitats in sommige van de slechter verlichte zalen. Hij steekt ze voorzichtig onder zijn grote jas en wandelt onopgemerkt naar de dichtstbijzijnde uitgang.
Er gaan jaren overheen voordat iemand de ontbrekende dieren mist; op een dag wijst een klein jongetje of meisje naar een afdruk van kleine pootjes op de stoffige bodem achter het glas. Het kind trekt aan een volwassen mouw en vraagt: 'Mam, waar gaat een gordeldier naartoe als hij moet plassen?'

Nou, dat gaat dus naar Maxilla and Mandible, waar het zich heeft opgekruld en nu achter de toonbank aan het plafond hangt. Naast hem hangt een glazig kijkende fret die twijfelt of hij het gordeldier moet bespringen of maken dat hij wegkomt. De hele winkel is een spannend willekeurig eerbetoon aan alles wat met natuurlijke overblijfselen te maken heeft. Op rekken van vloer tot hoog plafond zijn manden volgestapeld met hondentanden, teennagels van emoe, en mineralen; kever- en vlindercollecties hangen aan de muur; plastic dino’s liggen gebroederlijk naast fossiele haaientanden, een gipsen afgietsel van een bavianenhoofd, slangenwervels, en een stapel kippenpoten die samentrekken en ontspannen als je aan de uitstekende pees trekt en weer loslaat; posters geven een overzicht van de evolutie en de anatomie van de mens; een in zijn geheel gevriesdroogde muis in een glazen kubus lonkt naar het zwarte kapucijneraapje met het witte hoofd dat zich afvraagt hoe het hier in hemelsnaam terecht is gekomen; een kamelenschedel (in twee losse delen) zit naast het gekrompen mensenhoofd – helaas, zegt de jongen achter de toonbank, het hoofd is niet echt.
Het was ooit onderdeel van de set van een jaren tachtig horrorfilm. Maar het gerucht gaat, zegt hij, dat er in de begindagen van de winkel wel een echt hoofd op het rek heeft gelegen – tot iemand het kocht. In Maxilla and Mandible is alles echt, tenzij op het prijskaartje nadrukkelijk iets anders staat.

Een stel nieuwe klanten belt aan, een man met een klein meisje. Bij binnenkomst wijst hij haar op de verzameling 3 miljoen jaar oude fossielen van garnalen, en op de opgezette berenkop. Het meisje aait de beer heel voorzichtig over het hoofd, en laat haar vingers o-zo-behoedzaam langs de tanden glijden. Dan gaat ze op haar knieën zitten en begint druk te zoeken in een mand op de vloer, gevuld met een breed assortiment aan dinosarusbotten.
Met het stel komt ook een gedrongen gast de winkel in. Hij walst rechtstreeks naar de kassa waar hij stopt, naar voren leunt en de verkoper een volle minuut aanstaart. Dan dreunt hij: 'EEN HEE… EEN… EEN… EEN HELE F…' Hij wiegt een beetje heen en weer, alsof het uitpersen van de woorden hem ook een hele toer oplevert om in balans te blijven. De winkelhouder poetst de kubus op waarin de muis op zijn achterpootjes staat, de voorpootjes voor zijn borst omhoog geheven, als een bokser. 'EEN HELE FIJNE DAG GEWENST!' weet de gast uit te spugen. Hij draait zich abrupt om en mangelt de straat weer op. De verkoper haalt zijn schouders op als de deur achter hem dichtvalt. 'Kijk eens, Layla, het is Marcel, uit Friends', zegt de man in de winkel. 'Zie je het kleine aapje daarboven?' Maar het meisje gaat volledig op in de glazen kolfjes met bliksem die in zand is ingeslagen. 'Wanneer bliksem inslaat in de woestijn, wordt het zand zo heet dat het smelt en weer aan elkaar klontert om de bliksem heen. Wat je dan krijgt is een hol buisje in de vorm van de bliksemflits', legt de winkeljongen uit. Hij draait zich weer naar mij. 'Ik heb er altijd van gedroomd dat ik in deze winkel kon werken', zegt hij. 'Al vanaf dat ik klein was en mijn vader me hier mee naartoe nam.' Hij houdt de gevriesgroogde muis omhoog naar het licht, een trofee voor eeuwig leven en dood.

Ik koop uiteindelijk zaadjes waarmee ik mijn eigen vleesetende plant kan kweken (de natuurlijke manier om van de vliegenplaag in je appartement af te komen, belooft de verpakking. I dacht, als mijn lief de wetenschapper het plantje wat aan kan sporen, is het misschien ook een heel natuurlijke manier om van de rattenplaag in de stad af te komen) en een klein zilveren armbandje met aaneengeregen ceramieken tanden uit de veertiger jaren die door de eigenaar van de winkel uit een voormalig tandartsenpraktijk zijn getrokken. Hoewel het voor een geanimeerde dialoog zorgt met de winkelhouder, is het armbandje buiten de winkel gek genoeg een beetje een converstatiestopper. 'Ach, wat een schattig armba… Ewwww! Zijn dat echte tanden?'

Maxilla and Mandible is een museumwinkel voor natuur en volkenkunde zoals een museumwinkel voor natuur en volkenkunde hoort te zijn. Net als de natuur is het niet voor tere zielen. Het is voor diegenen die beseffen dat alles wat leeft een begin en een einde heeft – en een leven na de dood kan hebben, gewoon bij je thuis op de vensterbank.

No comments:

Post a Comment